De rijbaan: bestaat uit twee korte zijdes en twee lange zijdes. de afmetingen zijn 20×40 of 20×60.

Aan de zijkant van de bak staan allerlei letters, die we gebruiken bij het rijden van de oefeningen.

De volgorde van de letters kunnen we gemakkelijk onthouden met het volgende ezelsbruggetje (kijkend vanaf de linkerhand):

Alle Friese Boeren Met Centen Hebben Een Koe

Waarom gebruiken we deze letters? Eigenlijk weet niemand dit precies. Er zijn wel verschillende ideeën maar wat nu de waarheid is?

We weten wel dat tijdens de Olympische Spelen 1920 voor het eerst letters werden gebruikt. Daarvoor dus niet. De Spelen waren in 1916 niet doorgegaan. Dus ergens tussen 1912 en 1920 zijn we bakletters gaan gebruiken.

Enkele theorieën zijn:

  • De Duitse Cavalerie zou tussen de barakken een ruimte hebben gehad van 20 X 60 meter, deze barakken hadden letters boven de deur staan.
  • De eerste letters van steden door de Romeinen veroverd.
  • De titels van adelijken.
  • In de Koninklijke stallen van het vroegere keizerrijk zouden de stallen voorzien zijn van letters die aan moesten geven waar het paard van de betreffende adellijke moest staan:
    K = Kaiser, F = Fürst, P = Pferdknecht, V = Vassal, E = Edeling/Ehrengast, B = Bannerträger, S = Schaztkanzler, R = Ritter, M = Meier, H = Hofsmarshall.
  • De letters zijn bewust gekozen, voor de ruiter/amazone, de jury en het publiek.
  • De letters die we nu gebruiken zijn onderling goed uit elkaar te houden.

In het midden van de manege vinden we de letter X. Een bak met een afmeting van 20×60 meter heeft nog enkele bakletters meer (P, V, I & S).

De kant van het paard die naar het midden van de rijbaan is gericht, noemen we de binnenzijde. De andere kant is dan de buitenzijde. Zo heb je ook een binnenbeen, binnenteugel, etc.

De hoefslag: is het pad langs de wanden van de rijbaan. Op ongeveer anderhalve meter van de wand ligt nog een tweede hoefslag. De zogenaamde binnenhoefslag.

Rijbaan regels: als meer mensen op dezelfde tijd gebruik maken van een rijbaan zullen ze rekening met elkaar moeten houden, volgens onderstaand gedichtje:

Al wie zich in de baan wil wagen,
dient dit vooraf beleefd te vragen.

Wie zijgang rijdt heeft vrije baan,
wie stapt moet van de hoefslag gaan.

Wie links rijdt heeft de meeste praats,
wie rechts rijdt maakt voor de ander plaats.

Rijd veel, praat weinig tot besluit,
komt tijdig, ga op tijd eruit.

 

Dit wil dus zeggen:

Bij je de rijbaan binnen wilt gaan dan moet je er zeker van zijn dat de hoefslag vrij is. Zodat er geen paard tegen je aan botst. Je vraagt dus duidelijk “deur vrij?´. Dan kijk je zelf en dán pas loop je de bak binnen. Als je de bak weer wilt verlaten dan vraag je hetzelfde.

Altijd elkaar de linkerhand kunnen geven bij het passeren. Rijd je op de linkerhand, kun je dus op de hoefslag blijven. De ander passeert met voldoende afstand.

De hoefslag is als het ware de hoofdweg van de manege. Als je hier langzaam wilt rijden houd je iedereen op. Als je dus wilt stappen, doe dit op de binnen hoefslag.

Rijd nooit te dicht op een ander paard. Wend tijdig af. Haal ook niet in!