• Een vrouwenhand en een paardentand staan nooit stil.
  • Een voldaan gevoel na de rit is beter dan een gewonnen prijs.
  • Een paard kan gevaarlijk zijn aan beide einden, maar comfortabel in het midden.
  • Wie werkt als een paard, moet wel een ezel zijn.
  • Als je het hebt, is het voor je leven. Het is een ziekte waarvoor geen medicijn bestaat. Je blijft paardrijden, tot ze je tenslotte op een oude hit zetten, met brede hoeven en een rug als een luie stoel.
  • Benader een bok nooit van voren, een paard nooit van achteren en een dwaas van geen enkele kant.
  • Een goed paard en een goede berijder zijn dat alleen als er wederzijds vertrouwen is.
  • Een goed voornemen is als een oud paard: het wordt vaak gezadeld maar zelden bereden.
  • Je moet de haver niet bij het paard vergeten.
  • Er is geen groter geheim dan dat tussen een ruiter en zijn paard.
  • Een ondernemer is geen koe die gemolken moet worden, maar het paard dat de wagen moet trekken.
  • Rijden verandert “ik wil” in “ik kan”.
  • Een galop verdrijft elk kwaad.
  • Een paard is een projectie van dromen die mensen over zichzelf hebben – sterk, machtig, mooi – en het geeft ons de mogelijkheid even uit de dagelijkse beslommeringen te ontsnappen.
  • Het paard achter de wagen spannen.
  • Het beste paard van stal vergeten.
  • Een man zonder vrouw is een paard zonder teugels.
  • Een oud paard van stal halen.
  • Men moet een gegeven paard niet in de mond kijken.
  • Man en paard noemen.
  • Het oog van de meester maakt het paard vet.
  • Het beste paard struikelt wel eens.
  • Op twee paarden blijven rijden.
  • Die werkt als een paard zal haver eten.
  • Vertrouwen komt te voet, maar gaat te paard.
  • Ik zoek het paard, maar zit erop!
  • Hij zit op zijn stokpaardje.
  • Hier kan een blind paard geen schade aanrichten.
  • Ik heb honger als een paard.
  • Paarden die de haver verdienen krijgen het niet.
  • Wat te voet gekomen is gaat te paard niet weg.
  • Een vrouwenhaar trekt sterker dan 10 paarden.
  • Aan een dood paard trekken.
  • Ze hebben het Trojaanse paard binnengehaald.
  • De prins op het witte paard.
  • Oude paarden jaagt men aan de dijk.
  • Zo sterk zijn als een paard.
  • Werken als een paard.
  • Op het verkeerde paard wedden.
  • Een paard dat stormt en een meisje dat wil trouwen zijn niet tegen te houden.
  • Een paardenmiddel.
  • Een gouden zadel maakt van een ezel nog geen paard.
  • Ziekte komt te paard en gaat te voet.
  • Op de magerste paarden bijten de dazen.
  • Jong te paard, oud te voet.
  • Een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen.
  • Ongelijke paarden trekken de kar slecht.
  • Snotterende veulens worden de gladste paarden.
  • Beter 1 ezel voor de ploeg dan 2 paarden op stal.
  • Vandaag een paard, morgen een koe en overmorgen ondank toe.
  • Men kan geen paard al lopende beslaan.
  • In een auto zijn paardenkrachten toevertrouwd aan ezels.
  • Mensen met paarden hebben de hemel op aarde, maar als ze sterven valt er niets te erven.
  • Het denken zou men aan de paarden moeten overlaten, zij hebben een groter hoofd.
  • “Het paard is de nobelste verovering van de mens” (de Franse bioloog Buffon).
  • “Geen enkel uur dat men te paard heeft doorgebracht, is verloren” (Winston Churchill).
  • Er was eens een man die zo bijgelovig was, dat hij voor een gevecht altijd een hoefijzer in zijn handschoen stak.
  • Het oog van de meester maakt het paard vet.
  • Een goed paard zoekt men in de stal, een braaf meisje thuis.
  • Velen komen te paard aan maar gaat te voet terug.
  • Iemand over het paard tillen.
  • Beteugel je taal, vloek niet.
  • De teugels laten vieren.
  • Niets hoeft, paarden wel.
  • Alles wat het paard wordt afgedwongen begrijpt het niet en is ook niet fraai om te zien (Xenophon 300 jaar voor Christus).
  • Oorzaak en gevolg worden heel dikwijls verwisseld en de gevolgen daarvan worden al te vaak toegeschreven aan het paard / de pony.
  • Foutieve reacties van het paard / de pony vinden hun oorsprong in foutieve ervaring met zijn ruiter / amazone / africht(st) er. Het gedrag van het paard / de pony onder het zadel is de afspiegeling van de kwaliteiten (of onkunde) van zijn leermeester. “De beste africhter is hij / zij die problemen weet te voorkomen”.
  • Een behaalde oranje strik of een vergulde bokaal is niet altijd een brevet van bekwaamheid.
  • Hoog te paard zitten.
  • Een goed paard maakt nog geen goede ruiter.
  • Op een blind paard wedden.
  • Hij loopt als een paard van een daalder.
  • Wie de teugel slap laat hangen, kan met een mak paard nog op hol raken.