Lieve baas,

  • Geef mij te eten en te drinken en zorg steeds voor mij.
  • Is de dagtaak volbracht, geef mij dan onderdak, een schoon bed en een ruime box.
  • Spreek veel tot mij, wees goed voor mij.
  • En ik zal u met vreugde dienen en van u houden.
  • Spaar mijn gevoelige mond, gebruik geen zweep als ik mijn best doe.
  • Wees niet ruw als ik u niet begrijp, maar geef mij de tijd om u te leren begrijpen.
  • En als u tevreden bent over mij, laat mij dan in uw tevredenheid delen.
  • Denk niet dat ik ongehoorzaam ben als ik niet naar uw hulpen luister.
  • Misschien is er iets niet in orde met het tuig, of hindert mij iets.
  • Dat kan ik u immers niet vertellen.
  • Onderzoek mijn mond als ik niet eet, mogelijk heb ik een zieke tand.
  • U weet wat dat een pijn kan doen.
  • Zet mij niet vast en coupeer mijn staart niet, het is het enige wapen wat ik heb tegen vliegen of andere insecten.
  • Let op dat ik niet op de tocht of te warm sta, zonder uw hulp kan ik mij gewoonlijk niet verplaatsen.
  • En tot slotte lieve baas, als ik u niet meer tot dienst kan zijn, laat mij dan niet verhongeren of kou lijden en verkoop mij niet.
  • Geef mij geen nieuwe baas die mij langzaam doodmartelt en mij onvoldoende eten geeft.
  • Maar wees goedhartig en geef mij een vlugge barmhartige dood.
  • Laat mij dit alles aan u vragen en beschouw het niet als oneerbiedig als ik dit toe.
  • In naam van Hem die in een stal werd geboren.